Ondertussen in Gizeh… 8

Eigenlijk is het schrijven een heel ego-centrisch proces dat zich niet laat delen met anderen, laat staan dat het proces de nabijheid van anderen tolereert; die zorgen alleen maar voor teveel afleiding en excuus om niet door te hoeven werken. Het resultaat van dit proces echter, is toegankelijk voor iedereen die daarvoor open staat. Als een golf beweging is het schrijven onderhevig aan de invloed van yin en yang. Eerst naar binnen, waarna de energie weer naar buiten kan. Een heerlijk ritme, een heerlijke cadans levert dat op; als een ademhaling of als de slagen van een marathon schaatser zo je wilt (alhoewel de ijzers weer in het vet kunnen heb ik begrepen). Vind ik althans. Dwight, een bevriend hoogleraar psychologie uit Amerika, heeft een eigen schrijvershuisje waarin hij zich terugtrekt om zich over te kunnen geven aan die cadans en de eenzaamheid van het schrijven. Tijdens een bezoek, onlangs, aan Burgers Zoo zag ik een boomhut met een bordje dat aangaf dat dit het schrijvershuisje was van Paul van Loon, de kinder-griezel-boeken schrijver. Of dat ook echt zo is of dat het een gimmick is om de fantasie van bezoekende kinderen te stimuleren, weet ik niet. Wel is duidelijk dat het helpt om je te onttrekken aan je dagelijkse omgeving -en de mensen die daar in thuishoren- en je terug te trekken om met schrijven bezig te kunnen zijn. Een publieke omgeving met mensen die voor mij anoniem zijn, werkt dan net zo goed als een schrijvershuisje. Mij is trouwens ook een schrijvershuisje beloofd, alhoewel ik onder deze omstandigheden niet meer zo zeker weet of ik er nog wel eentje wil. Ik ga liever weer een week naar Egypte! Inshalla! Wat zoveel betekent als, als God het wil. Vraag me af of hij om te kopen is.

Er is een cohort Nederlandse vrouwen gearriveerd. Niet dat het er 500 zijn, het zijn er maar 4, maar in hun bewegingen gedragen ze zich als een cohort. Ze lopen merkwaardig dicht bij elkaar, echt opvallend, beducht op onverhoedse aanvallen misschien en de gelederen blijven gesloten onderwijl, als een zwerm spreeuwen die door de lucht danst, onzichtbare regie aanwijzingen opvolgend. Hoe zij zich gedragen is niet te vergelijken met een groep, vermoedelijk, Chinese toeristen vanochtend bij het ontbijt. Die liepen luid kwetterend door de ontbijtzaal en sommigen van hen wisselden wel drie keer van tafel om zich telkens bij een ander clubje aan te sluiten. Daarna volgde een onvermijdelijke foto sessie. Op de plek van de ontbijtzaal bevond zich vroeger de veranda en ook nu nog heb je hier vandaan een grandioos zicht op de grote pyramide. Ik ga dit missen. Niet in de laatste plaats vanwege de heerlijke dingen die ik ‘s ochtends te eten heb gekregen; de foul mesdames, de falafels en de onovertroffen Egyptische linzensoep. Ik deel mijn gedachtes met Ahmet als hij mijn laatste kommetje linzensoep serveert en bij het afscheid laat hij weten dat hij de chef-kok gevraagd heeft het recept voor de linzensoep op te schrijven. Kan ik het meenemen als aandenken of, en daar hoopt Ahmet meer op, als reminder om terug te komen.

Bij binnenkomst in de ontbijtzaal vanochtend wachtte me trouwens een verrassing. Aan een tafeltje in de hoek bij het raam zie ik een markant figuur: grote man, grote baard, bril op… en mijn hart slaat een slag over. Zou het Boris Said kunnen zijn? Hij lijkt sprekend, maar ik twijfel, het is immers al weer achttien jaar geleden dat ik hem voor het laatst gezien heb en de tijd zal ongetwijfeld zijn sporen nagelaten hebben. Als hij op staat om weg te gaan, loop ik hem achterna en spreek hem aan. Ik bedoel, deze twijfel wil ik niet laten bestaan. ‘Boris?’, zeg ik. De man draait zich om, glimlacht en ontkent dat hij Boris heet. ‘Boris who?’, zegt hij vervolgens. ‘Boris Said’ verklaar ik. En zijn glimlach verbreedt zich. Het blijkt John Anthony West te zijn, vermaard onderzoeker van de Egyptische mysteriën, schrijver en compagnon van Boris. Zij hebben jarenlang samengewerkt. Onder andere hebben zij zich bezig gehouden met onderzoek naar de Sphinx. John Anthony, die ik destijds ook al eens ontmoet heb, heb ik niet als zodanig herkend, maar hij verklaart dat doordat hij denkt dat Boris, die tien jaar geleden overleden is, nu ook een beetje in hem zit. Het spijt me om te horen dat Boris is overleden. Ook al, maar wat een merkwaardig toeval weer om nu juist John Anthony hier tegen het lijf te lopen. Het los bungelende draadje -of dit laagje van de ui- met Boris’ naam erop is nu ook vastgeknoopt en af gepeld.

De ui schijnt mensen bezig te houden, want ik kreeg een aantal reacties op het gebruik van deze metafoor. Deze volgende is bijzonder mooi en wil ik je niet onthouden: ‘Tijdens de spirituele zoektocht gelooft het ego dat het, net als bij een ui, lagen van zichzelf moet wegpellen om zo bij zijn ware versie uit te komen. Als we spiritueel rijp zijn, dan realiseren we ons dat we nooit een ui zijn geweest. Die ui was een droom.’ Een uitspraak van Scott Kiloby, met dank aan Monique! Ik ben ook geen ui, ook geen ei dankuwel, vandaar dat ik ook op zoek was naar een alternatieve metafoor om het proces van transformatie te beschrijven dat zich voltrekt en waaraan we allemaal op zijn tijd worden blootgesteld. Als we dat willen althans. Ik schreef het al eerder: Ondertussen worden langzaamaan de losse eindjes aan elkaar geknoopt en ontmoet het verleden de toekomst in het heden. In mij. Het was er altijd al. Dat wat komen gaat is er nu ook al, waardoor de vraagtekens verdwijnen en de uitroeptekens wegvallen. Wat overeind blijft is de punt, de essentie, de kern van het hele zooitje. Misschien vormen die losse eindjes eenmaal aan elkaar geknoopt wel een mooi tapijt; een vliegend tapijt, dat me overal brengt waar ik wil zijn en me in staat stelt de wereld van bovenaf te aanschouwen op momenten dat ik daar behoefte aan heb. Met die gedachte ga ik terug naar Nederland om me weer te wijden aan het heden.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *